Neandertaler grottekeningen in Niaux

 

Met Nicole heb ik zo nu en dan discussies over de kunstmarkt. Is het een marktplaats waar de prijs door vraag en aanbod tot stand komt of is het waanzin? Is het gewoon handel of is het onethisch?

Met absolute records als een Gauguin die voor $ 300.000.000 werd verkocht aan Qatar, of een Picasso waar een Chinese koper $ 179.400.000 voor neertelde en talloze records voor individuele kunstenaars,  is het duidelijk dat er steeds meer geld in de kunstmarkt omgaat.
Het is niemand duidelijk of dit feestje nog lang zal voortduren, noch of het zinnige investeringen zullen blijken te zijn. (So far so good). Zeker is dat deze kunstmarkt steeds meer gaat over marketing, branding, financiële constructies en asset allocation en het nodige entertainment om de machine te smeren.

Het gaat steeds meer over geld en steeds minder over kunst.

De meeste aardbewoners kunnen zich dit soort bedragen uit de bovenwereld toch niet veroorloven. Kunst kan kostbaar zijn maar dit financiële aspect is echter niet het wezenskenmerk van kunst.

In essentie is een kunstwerk een uitdrukking van de verwondering die een kunstenaar voelt bij het waarnemen van de wereld om hem heen. Daarbij kan hij naar buiten kijken, zoals bijvoorbeeld landschapsschilders dat doen, of naar binnen, zoals dat bij abstracte kunst het geval is.

Het maken van kunst is ook een soort magische handeling. Vergelijk het maar eens met hoe een woord een begrip of ding omschrijft. Het woord wordt dan een symbool van dat begrip of ding. Daarmee wordt het begrip hanteerbaar, je kunt er over praten of schrijven. Tegelijkertijd krijgt het woord nu een zekere macht. Bijvoorbeeld: “liefde” of “kanker”. Het eerste woord komt in bijna elke song voor. Het tweede woord kon vroeger niet eens worden uitgesproken (“k…“) en leent zich nu, behalve als benaming van een nare ziekte, ook uitstekend als een grof scheldwoord. Macht.

Schreuder & Kraan over kunst; grottekening uit Niaux, Frankrijk

Ook de vroegste afbeeldingen – de grottekeningen van dieren – hadden een magische betekenis. Door het dier af te beelden werd er een verbinding mee aangegaan, als een gebed om een goede jacht mee af te smeken of misschien om zich een bewonderde eigenschap van het dier (bijvoorbeeld diens kracht) eigen te maken. Hier valt geen zekerheid over te krijgen. De afbeeldingen werden in een uiterst trefzekere en krachtige contour opgezet. Ze werden vaak over elkaar heen getekend, hetgeen misschien betekent dat ze in een vorm van trance werden opgebracht.

Intrigerend zijn de handcontouren. Ook hier is het beeld een krachtig symbool. Men nam een kleurstof in de mond die over de hand op de grotwand werd uitgesproeid. Daarmee werden hand en muur één, jouw handafdruk – jij – en Moeder Aarde werden één en als je je hand weghaalde bleef deze getuigenis van deze verbintenis voor eeuwig achter op de wand van deze heilige grot. Duizenden en duizenden jaren later staan de handencontouren van deze mensen – onze voorouders – er nog steeds en het is indrukwekkend om ze te zien.

De wetenschap heeft er een handje van om onze voorouders als primitief af te schilderen. Maar misschien verdienen deze voorouders eigenlijk eerder onze bewondering voor hun kennis van de natuur en hun vermogen om te overleven. Misschien was hun sociale en spirituele leven wel verder ontwikkeld dan dat wij nu beseffen. (Verder dan dat van ons?)

Nog steeds heeft kunst een magische component. Niet voor niets nemen de bezoekers van musea vaak een gewijde stilte in acht, alsof ze zich in een kerk bevinden. De kunstwerken zijn in staat om verwondering op te roepen omdat ze zo kundig of mooi zijn gemaakt, (“net echt“), maar ze kunnen ook iemand in zijn ziel raken omdat ze appelleren aan zijn gevoel, net zoals muziek dat kan. Ook dan zijn de kunstvoorwerpen symbolische objecten die een brug slaan tussen onze alledaagse wereld en de grote vragen over het bestaan, gevoelens over schoonheid, liefde, verdriet, hoop of angst.

Zo krijgt kunst een sacrale status.

In musea worden kunstwerken met witte handschoenen gehanteerd, uit conserveringsoogpunt no doubt. Of zou het toch zijn omdat onreine stervelingen niet waardig zijn om verheven kunst aan te raken?

Ook bij de veiling in New York en elders worden de kostbare schilderijen met witte handschoenen gehanteerd. Uit conserveringsoogpunt no doubt. And to impress the clients. Een gewone sterveling laat je geen schilderij van $60+ miljoen aanraken.  (Achter de klapdeuren van de veilingzaal onderscheiden de veilinghuizen zich overigens in niets van een gemiddeld groezelig magazijn).

Tegenover de waarde van kunst staat het aardse en ook wel geruststellende feit dat het ergens door mensenhanden is gemaakt. Het is mooi om te zien dat je, wanneer je een Henry Moore tekening uit de lijst haalt, gewoon vier punaise-gaatjes ziet zitten waarmee de kunstenaar het vel op een tekenplank vastzette.

Het is ook altijd een mooi verhaal hoe graficus Jan Mensinga in zijn atelier leefde. In haar jeugd bezocht Nicole zijn atelier aan de Javastraat, om er door hem te worden geportretteerd.
Hij had twee of drie katten en die mochten alles. Die katten regeerden daar, min of meer, en het rook er dus sterk naar kat. Meestal gingen we er op zondagmiddag poseren. Jan vond dat heel gezellig en had dan taartjes voor ons gekocht. Die taartjes had hij in de koelkast gezet naast de wijting voor de poezen, dus dan kreeg je hazelnoottaartjes met een visgeur. En op het fornuis lag zo’n dikke laag studentenhuisellende – om je een idee te geven. Alles wat je vastpakte was vies.” *)

Te midden van deze chaos lagen ook zijn afgedrukte prenten.
Jan zat er niet zo mee.

 

Marc Schreuder
*)  Gijsbert van der Wal, Zwart vuur. De grafiek van Jan Mensinga (1924 – 1998), De Weideblik, Varik 2012 p. 53

De foto’s zijn van grottekeningen in Niaux, Frankrijk