De tentoonstelling “Vergeet me niet” in het Rijksmuseum in Amsterdam toont ruim honderd portretten uit de 15de en 16de eeuw. De tentoonstelling biedt een overzicht in Europese context. Het geeft de kans om tal van beroemde en belangwekkende schilderijen uit buitenlandse musea te bekijken, die doorgaans niet reizen. Nu nog zes weken te zien tot 16 januari 2022.
Ooit waren beelden van de wereld en van de mensen om ons heen zo vluchtig als muziek. Ze gingen onverbiddelijk voorbij, tenzij een kunstenaar ze met zilverstift, krijt, potlood, inkt of verf vastlegde, en zijn versie van de wereld bewaard bleef.
De eerste foto in 1828 markeerde het begin van een ontwikkeling waarbij, met behulp van de fotografie, het vliedende moment op beeld zou kunnen worden gevangen.
In onze tijd kunnen we de wereld op bijna elke plaats en op elk moment vastleggen. We worden overspoeld door letterlijk duizenden beelden per dag. We hebben het zelfs afgeleerd om een beeld bewust en gedetailleerd te bekijken, want we kunnen het later altijd nog opzoeken.
Temidden van deze visuele overvloed is het moeilijk om je te verplaatsen naar een tijd waarin het beeld alles behalve vanzelfsprekend was. Een tijd zonder huwelijksfoto’s, geen kinderfoto’s, geen herinneringen aan bijzondere reizen of andere markante momenten uit het leven.
Kan je je voorstellen dat je niet meer weet hoe je er als zesjarig kind uitzag? Of dat de herinnering aan een overledene vervaagt totdat je niet meer precies wist hoe iemand er uit zag?
In de 15de en 16de eeuw was het vastleggen van je beeltenis een kostbare zaak. Geen foto, je moest er een kunstenaar voor inhuren, die er kostbare materialen voor moest inkopen en die er de nodige tijd mee bezig zou zijn. Het was dus voorbehouden aan de bovenlaag van de maatschappij. Vaak vormden officiële gelegenheden de aanleiding voor het maken van een portret, zoals een huwelijk of het bestendigen van een (nieuwe) maatschappelijke positie, en soms ook een overlijden met een doodsportret.
U hebt wellicht ooit wel eens negentiende-eeuwse portretfoto’s van onze voorouders gezien, waarbij we er vaak geen idee meer van hebben wie er op de foto staat afgebeeld. Het door een fotograaf laten maken van een portretfoto was een serieuze zaak, waarbij je jezelf in je beste pak presenteerde. Ook de vorm stond grotendeels vast. Moeder gezeten, vader er als gezinshoofd naast staand, het kroost er om heen.
Ik noem dit om aan te geven dat het conformeren aan conventie voor ons nog niet zo lang geleden iets vanzelfsprekend was. Bij het maken van een portret in de 15de en 16de eeuw was dit zeker niet minder het geval. Met een portret presenteerde men zich aan de wereld.
De tentoonstelling
De tentoonstelling in het Rijksmuseum is groots opgezet – iets te groot naar mijn mening. Men probeert niet alleen met enigszins gekunstelde categorieën de diverse representatieve functies die portretten hadden (religieus-, wereldlijk-, familieportret, etc.) te behandelen, maar ook nog eens de ontwikkeling van de portretschilderkunst in de diverse landen te volgen. Dat veld is groter dan dat de tentoonstelling kan omvatten, maar het biedt aanknopingspunten om zeer diverse en belangrijke kunstwerken te tonen. Een alles verbindende visie komt niet uit de verf.
“Vergeet me niet” vraagt van de bezoeker dus wel wat doorzettingsvermogen. Sommige vormen van kunst vergen sowieso meer van een tentoonstellingsbezoeker dan andere. Landschappen of stillevens kosten minder energie dan bijvoorbeeld Vlaamse Primitieven of portretten. De laatste categorieën bevatten veel gecomprimeerde en ook onderbewuste informatie die verwerkt moet worden.
Bij portretkunst is elk portret is in wezen een ontmoeting met een persoon, die zich evenwel verbergt achter meer of minder subtiele sociale codes. Wat was het voor iemand? In welke context wordt deze aan ons gepresenteerd, hoe is hij of zij gekleed, wat voor houding neemt hij of zij aan? Een anjer in de hand, een bijbel of een muziekinstrument: tal van symbolen en beeldelementen geven context, om de persoon te bevestigen in een sociale orde.
Soms zie je portretten waarbij de schilder duidelijk heeft geworsteld tussen het eerlijk weergeven van wat hij ziet – bijvoorbeeld een opdrachtgever met een zeer onaangename persoonlijkheid – en de sociale wenselijkheid om op een bepaalde manier te worden weergegeven.
Ook zien we enkele informele, intieme portretten, wanneer bijvoorbeeld een kunstenaars zijn familieleden of een vriend vastlegde. De kunstenaar was dan vrij om zijn eigen vorm te kiezen.

Enkele schilderijen
Hieronder bespreek ik enkele schilderijen die mij opvielen.
Allereerst het portret van een scholier door de Haarlemse meester Maarten van Heemskerck (1498-1574). De jongen op dit schilderij is twaalf jaar oud. Zijn leeftijd wordt rechtsboven aangegeven: ‘AETATIS 12’, links boven staat het jaartal 1531.
Hij is een leerling van de Latijnse school en het betreft hier dus het vroegste portret van een leerling van het Stedelijk Gymnasium in Haarlem. Bij het zich eigen maken van het Latijn moesten de leerlingen klassieke spreuken uit het hoofd leren, er moest gestampt worden. Een vroeg voorbeeld van een “schoolfoto” dus. Wat zou de aanleiding tot dit portret zijn geweest?

Een jaar na dit portret van een scholier, in 1532, zou van Heemskerck vanuit Haarlem naar Rome vertrekken en hij zou daar blijven tot in 1536 of 1537.
Een zelfportret toont hem evenwel als 55-jarige, lang nadat hij in Haarlem terugkeerde. Met dit schilderij kijkt de kunstenaar blijkbaar in dankbaarheid terug op zijn lange verblijf ik Rome, dat zo’n invloed heeft gehad op zijn schilderscarrière.
Selfie
Hij baseerde zijn schilderij op een schets die hij zelf van het Colosseum maakte, het gebouw lag er in die tijd verwaarloosd en overwoekerd bij. Het schilderij is een vroeg voorbeeld van een selfie, maar de schilder is ook meester over de tijd. Niet alleen heeft hij zichzelf op latere leeftijd vastgelegd tegen de achtergrond van zijn dierbare reisherinnering, maar hij heeft ook nog eens een jongere versie van zichzelf toegevoegd, die aan een schets werkt.

De Arc de Triomph ingepakt naar het ontwerp van Christo, Parijs, september 2021.
Fotorealisme
Het portret bovenaan dit blog van de succesvolle Engelse diplomaat Thomas Gresham werd geschilderd door de voormalige hofschilder van de Spaanse koning, Anthonis Mor (1516/1521 – 1576/77). Het werk frappeerde me om wille van het fotorealisme dat de schilder wist te bereiken. Kunsthistorici gaan vaak voorbij aan de ambachtelijke vaardigheden waarover een schilder moet beschikken om zijn kunst te kunnen scheppen.

Als laatste nog een indrukwekkende terra cotta buste uit 1573, een zelfportret van de Neurenbergse kunstenaar Johan Gregor van der Schardt (1530-ca. 1581). De begeleidende tekst beschrijft het artistiek vernuft om een dergelijk driedimensionaal portret te vervaardigen, maar men gaat voorbij aan de radicale eerlijkheid waarmee de kunstenaar zich hier presenteert. Ik heb daar groot respect voor. Naakt, ontdaan van alle opsmuk, presenteert hij zich aan ons, maar ik denk eigenlijk voor God, als de mens die hij is. Niets meer en niets minder.
Zo vertelt elk kunstwerk zijn verhaal. Ga beslist de tentoonstelling bekijken, er wachten u meer dan honderd verhalen.
Marc Schreuder
december 2021
Vergeet me niet
Rijksmuseum, Amsterdam
Nog tot en met 16 januari 2022.