Gustave Moreau, Hesiodos en de Muze.
Tot 30 augustus 2015 is in de Hallen in Haarlem de tentoonstelling O MUZE! te zien.
De Muzen waren de dochters van Zeus en Mnemosyne, (de personificatie van Geheugen). Door de tijd heen verschilde het aantal Muzen tussen de 3 en de 9. In de Griekse mythologie worden zij beschouwd als de godinnen van inspiratie in literatuur, wetenschap en de kunsten en als de bron van kennis.
De samenstellers van de tentoonstelling O MUZE! hebben er voor gekozen om het begrip Muze heel breed op te vatten. Zó breed dat ze hierdoor in mijn ogen voorbij zijn gegaan aan waar de Muzen in essentie voor staan en zijn uitkomen bij iets dat ook als een tegenpool van de Muze kan worden opgevat.
Want in deze tentoonstelling wordt elke persoon waardoor een kunstenaar zich geïnspireerd kan voelen, gelijkgeschakeld aan een Muze: het favoriete model, een dierbare of een geliefde, etc.. Maar het verbeelden van dat soort “Muzen” gaat per definitie over relaties, over intermenselijke verhoudingen.
Het kunstwerk kan weliswaar zijn gedreven door fascinatie, bewondering, liefde of verlangen, maar uiteindelijk zijn dat toch allemaal aspecten van het ego van de schilder. En ego heeft niets te maken met de goddelijke inspiratie van een Muze. Het ego staat deze eerder in de weg en is daarmee eigenlijk de tegenpool van waar de Muze voor staat. “In art ego only goes so far”, zoals de Britse landschapsschilder Stephen Taylor het verwoordt.
Wanneer een kunstenaar (schilder, schrijver, componist, etc.) de Muzen aanroept (zoals Homerus dat doet in de eerste regels van de Odyssee), dan vraagt hij om hulp en inspiratie of hij nodigt de Muze zelfs uit om door zich heen te spreken. Het ego doet een stap opzij.
Kunstenaars die dit hebben ervaren weten dat wanneer de inspiratie over hen komt, het weliswaar hun hand is die de verf op het doek strijkt, maar dat het automatisch lijkt te gaan, buiten hen om.
De inspiratie van de Muze heeft een spirituele dimensie. Uit hoger sferen, uit de oneindige onstoffelijke bron, stroomt Inspiratie binnen in onze wereld van tijd en ruimte en wordt Kunst geboren.
“This is why artists are modest. They know they’re not doing the work; they’re just taking dictation” zegt Steven Pressfield in “The War of Art”.
Kunstenaars zijn doorgaans niet erg spraakzaam over dit aspect van hun kunst.
Karel Appel
Boom, 1978
Olie op doek, 116 x 89 cm
Gesigneerd en gedateerd “appel 78”
(Schreuder & Kraan collectie)
Klik hier voor meer informatie
Karel Appel deed er moedwillig badinerend over: “Ik rotzooi maar een beetje an”. Later vertelde hij in een interview over de flow waarin hij zijn schilderijen maakte en over zijn grote bewondering voor sommige schilders. “Van Gogh heeft het geheim van het leven geraakt. En dat was bij Rembrandt ook zo”, zei Appel. “Het is het onuitsprekelijke. Als je naar een goed doek kijkt, dan houd je je bek. Elke theorie, elk verhaal, elke intellectuele benadering is overbodig.”
Mensen hebben vaak een zeer romantisch idee over hoe het creatieve scheppingsproces plaatsvindt. Bepalend is het 19de eeuwse beeld van de Onbegrepen Kunstenaar, het Romantische Genie, dat door inspiratie wordt gegrepen en schept uit een innerlijke noodzaak.
Nick Nolte als Lionel Dobie in Life Lessons (New York Stories, 1989)
Voor een 20ste eeuwse variant hiervan moet ik denken aan één van mijn favoriete films: “Life Lessons”, een korte film van Martin Scorsese die deel uitmaakt van het drieluik New York Stories uit 1989.
Succesvol schilder Lionel Dobie (Nick Nolte) worstelt met een groot leeg doek en een nieuwe expositie waarvoor hij spoedig nieuw werk moet leveren. Hij is echter geobsedeerd door de onmogelijke relatie zijn jonge knappe assistente en ex-vriendin Paulette (Rosanna Arquette). Uit frustratie en jaloezie, omdat zij het met andere mannen aanlegt, slaat hij aan het schilderen: gedreven, met een vuilnisbakdeksel als palet en met verfvlekken op zijn bril en terwijl “Paint it Black” van The Rolling Stones uit de speakers schalt.
Uiteindelijk weet hij zijn werk op tijd te voltooien. In de laatste scène zien we hem op de opening van zijn tentoonstelling in een New Yorkse Galerie, waar hij opnieuw een jonge vrouw ontmoet die hem heel erg bewondert. Het begint weer van voren af aan.
Het beeld dat in deze film wordt geschetst past goed in de 19de eeuwse romantische opvatting dat diep doorleefd lijden grote kunst oplevert. En dat grote kunst als een soort eruptie van passie en inspiratie – al dan niet met de hulp van geestverruimende middelen – in één grote beweging op het doek gezet wordt.
Alison Weld (1953)
Inward Weight IV, 1987
Acrylics on canvas, 168 x 108 cm
(Schreuder & Kraan collectie) , klik hier voor meer informatie
Voor de Amerikaanse kunstenares Alison Weld is het maken van kunst een alles verterende passie, maar zij werkt juist heel zorgvuldig. “Ik denk veel na tijdens het proces,” zegt Weld. “Het kost me hele dagen van kijken.” De zorgvuldige beschouwing van haar werk maar ook haar vasthoudendheid als kunstenaar heeft geresulteerd in een artistieke carrière van tientallen jaren.
Het is een lotsbestemming die ze heeft omarmd en gevierd. Een gezonde obsessie, een die eerder energie geeft dan dat hij je uitput.
Veel schilders spreken liever over de ambachtelijke aspecten van hun vak, dan de mystieke kant ervan. Het proces van het schilderen blijkt technischer en systematischer te zijn dan veel mensen denken. Dit staat vaak op gespannen voet met hun romantische verwachtingen van het scheppingsproces.
Stephen Taylor, Swallows at 9 PM. (Privé collectie)
In zijn artikel “Swallows at 9 PM” beschrijft Stephen Taylor stap voor stap hoe één van zijn landschappen tot stand kwam.
<Volg deze link om het artikel te lezen>
Taylor benadrukt dat veel ideeën voortkomen uit het schilderen zelf: het medium zelf draagt ideeën aan. Als realistisch landschapsschilder probeert hij zichzelf zo veel mogelijk uit te wissen, hij wil immers dat het landschap spreekt.
Als ik hem vraag of hij ooit in de “flow” komt, een toestand waarbij hij de tijd vergeet en volkomen opgaat in het schilderen, antwoordt Stephen dat dat wel gebeurt (en naarmate hij ouder wordt steeds gemakkelijker), maar niet heel erg lang; 10 minuten hier, een half uurtje daar. “Je schakelt je bewuste geest uit maar je moet over een goede techniek beschikken om dat te kunnen doen!”
Uiteindelijk is het creëren van kunst gewoon werk. Het is 80% transpiratie en 20% inspiratie. De professionele kunstenaar werkt elke dag en hij maakt zijn uren. Hij (of zij) is toegewijd en volhardend en dient zijn kunst.
Op de vraag of hij volgens een schema werkte of alleen wanneer hij geïnspireerd raakte antwoordde de Engelse schrijver Somerset Maugham: “I write only when inspiration strikes. Fortunately it strikes every morning at nine o’clock sharp.”
In “Turning Pro” schrijft Steven Pressfield: “We’re all nothing without the Muse. But the pro has learned that the goddess prizes labor and dedication beyond any theatrical seeking of her favors. The professional does not wait for inspiration; he acts in anticipation of it. He knows that when the Muse sees his butt in the chair, she will deliver”.
Marc Schreuder
Alison Weld’s website: http://alisonweld.com/
Stephen Taylor’s website: http://www.stephentaylorpaintings.com/
Steven Pressfield: The War of Art. Winning the inner creative battles. New York 2002.
Steven Pressfield: Turning Pro, New York 2012.
Afbeelding bovenaan: Gustave Moreau, Hesiodos en de Muze.