Kunstblog #30

Vorige week publiceerde NRC Handelsblad een foto van de prijswinnende oorlogsfotograaf Mahmud Hams (AFP). De foto toont hoe de bewoners van Gaza op 21 mei 2021 de straat op gaan om het einde van het geweld te vieren.

Onmiddellijk viel mij op hoezeer de compositie van deze foto overeenkomt met het beroemde schilderij uit 1818-1819 van Théodore Géricault (1791–1824): het vlot van de Medusa.

De overeenkomst gaat verder dan alleen de vorm. In beide beelden gaan wanhoop en dood gepaard aan hoop en leven.

Mahmud Hams (AFP)
Bewoners van Gaza gaan de straat op om het einde van het geweld te vieren, 21 mei 2021.
Mahmud Hams (AFP)
Théodore Géricault (1791–1824), Le Radeau de la Méduse, 1818–19
Olie op doek, 490 cm × 716 cm, Louvre, Parijs

Het vlot van de Medusa

Het gruwelijke verhaal van de schipbreuk in 1816 veroorzaakte een groot schandaal en werd als een blamage van de Franse kroon gezien. Sommigen zagen het schilderij dat Géricault op de Salon van 1819 presenteerde, dan ook als een pamflet tegen de regering van Louis XVIII.

Géricault werd door het verhaal geraakt. Ook zag hij er een mogelijkheid in om met een spectaculair werk weer in de aandacht terug te keren. Hij deed grondig onderzoek, interviewde overlevenden (die ook op het werk werden afgebeeld) en ontwikkelde zijn compositie stap voor stap in een veelheid aan schetsen. Géricault heeft 18 maanden aan het enorme schilderij gewerkt waarbij hij zich als een soort monnik opsloot in zijn atelier. Géricault liet door de scheepstimmerman van de Medusa een exact model van het vlot nabouwen. Om de juiste lijkkleur vast te leggen schilderde hij naar lijken die hem uit het mortuarium werden aangeleverd. De geur in het atelier moet verschrikkelijk zijn geweest.

De uiteindelijke compositie verbeeldt het moment dat de overlevenden de zeilen van het fregat de Argus aan de horizon zien verschijnen. Het schip verdween echter weer, om na twee uur weer terug te keren. In die tijd was bij  de overlevenden intense hoop omgeslagen in totale wanhoop. De redding berustte overigens op toeval, er was nooit een reddingsactie op touw gezet.

Het schip de Medusa was in juni 1816 van Rochefort op weg naar Senegal. Kapitein Chaumereys dankte zijn benoeming aan politieke connecties, maar had in de voorgaande twintig jaar nauwelijks gevaren. Hij  stapelde fout op fout bij het navigeren en het schip raakte uit koers. Zo kwam het dat het schip op 2 juli voor de West-Afrikaanse kunst vast liep op een zandbank.

Er werd snel een vlot gebouwd, een constructie van 6 x 12 meter, om daarmee het schip weer vlot te krijgen. Dat lukte echter niet.

Op 5 juli werd het schip verlaten. De reddingsboten boden echter slechts plaats aan 250 van de ca 400 opvarenden, en werden door de officieren en hoger geplaatsten ingenomen. Zeker 147 mannen en één vrouw moesten op het vlot plaatsnemen (twee personen per m2!) dat al meteen diep onder water kwam te liggen. De reddingsboten zouden het vlot slepen, maar het bleek te zwaar. Chaumereys beval om de lijnen te kappen, de opvarenden van het vlot aan hun lot overlatend.

Hun toestand was uitzichtloos. Ze moesten vrijwel zonder voedsel of water op een overvol vlot zien te overleven. Al snel ging het mis.

Muiterij, wanhoop, waanzin, verdrinking en kannibalisme volgden elkaar op. Slechts 15 van hen zouden het overleven.

Compositie

Het thema van het werk van Géricault is het menselijke lijden.

Hoewel hij zich in hoge mate op de realiteit baseerde, is het schilderij naar zijn aard typisch een werk uit de Romantiek. Het is een uitdrukking van gevoel, en vormt daarmee een breuk met het eraan voorafgaande classicisme dat juist de ratio, stoïsche berusting en het beheersen van het gevoel voorop stelden.

Wanneer je de compositie bekijkt, dan zie je van linksvoor naar rechtsachter een ontwikkeling in de gemoedstoestanden van de overlevenden.

Je kunt deze gemoedstoestanden binnen twee driehoeken groeperen. In de linker driehoek heersen wanhoop en dood.  In de rechter driehoek heersen hoop en leven. Daarachter, aan de einder, ziet men het baken van de hoop: de zeilen van de Argus.

In zijn figuren gaat Géricault terug op de voorbeelden van Michelangelo en Caravaggio, figuren die  tegelijkertijd elegant, plechtstatig, indrukwekkend en dramatisch zijn. De overlevenden op het vlot van de Medusa zullen er in werkelijkheid anders hebben uitgezien: uitgemergeld, gedehydrateerd, bedekt met zout en verbrand door de hete zon.

De kunst van zijn tijd verlangde van de kunstenaar, dat deze de gevoelens en individuele ervaringen van zijn voorgestelde figuren zou vertalen naar een universele verheven uitdrukking van het menselijke gevoel.

Gaza

Bij Mahmud Hams is juist het omgekeerde het geval. In Hams foto gaat het juist om de vastlegging van de werkelijkheid, zoals deze is.

Zijn kunst bestaat er uit dat hij de grotere lijnen van historische gebeurtenissen weet te vangen in de geïndividualiseerde beelden van gewone mensen en omstandigheden. Hij weet zijn verhalen in aangrijpende, pregnante beelden te vertellen.

Bij het bestuderen van zijn prachtige foto’s uit de Gaza strook realiseerde ik mij de risico’s die deze fotografen lopen bij de uitoefening van hun vak; steeds vaker is de pers een doelwit.
De vanzelfsprekendheid waarmee we dit soort foto’s in onze krant bekijken is dan ook onterecht, wanneer je je realiseert onder welke gruwelijke en gevaarlijke omstandigheden ze zijn genomen en wat de verhalen en omstandigheden achter deze foto’s zijn.

Hams foto toont vooral de opluchting, dat ze alweer een oorlog hebben doorstaan. Overwinning? Oorlog kent alleen maar verliezers.

Het is niet zo moeilijk om de overeenkomst tussen Gaza en het vlot van de Medusa te zien.

Twee miljoen mensen samengepakt op een kleine strook grond, van de buitenwereld afgegrendeld. Stuk gebombardeerde gebouwen, wegen, riool- en waterleidingen. Aan alles gebrek: elektriciteit, medicijnen, drinkwater, banen. Ook hier komen verhalen van wanhoop, uitzichtloosheid, dood, maar ook hoop en leven voorbij.

De compositie van de foto toont opvallende overeenkomsten met het schilderij door Géricault. Hier in de achtergrond geen lage zon, maar het felle elektrische licht van de koplampen van auto’s. Ook op de foto een compositie met twee driehoeken met een heel verschillende lading.

In de driehoek links heerst de duisternis. Het grillige silhouet van de ingestorte flatgebouwen staat voor wanhoop en dood.

Maar de piramidale groep van jongeren op een autodak, rechts op de voorgrond, verbeeldt hoop en leven.

Je zou denken dat de compositie van een schilderij iets artificieels heeft, omdat hij in een artistiek proces door een kunstenaar is geconstrueerd. Kunst als iets kunstmatigs.

Maar dan krijg je ineens een snapshot uit het echte leven voorgeschoteld, waarin niet alleen precies dezelfde beeldelementen voorkomen, maar waarin ze in wezen een vergelijkbaar verhaal vertellen.

Geen onderscheid tussen kunst en werkelijkheid, ze blijken één ondeelbaar geheel te vormen.

Onze werkelijkheid.

Marc Schreuder