Tentoonstelling in het Rijksmuseum, tot en met 13 september.
De tentoonstelling
Het komt niet vaak voor dat een dergelijk hoogwaardige selectie van vooral Italiaanse kunstwerken in ons noordelijke land te zien is. Dat alleen al maakt de tentoonstelling tot een bijzondere ervaring.
Caravaggio – Bernini. Barok in Rome weet onze aandacht te trekken met een titel waarin maar liefs twee grote namen figureren: Caravaggio en Bernini.
Toegegeven, het werkt. De beide kunstenaars vormen het uitgangspunt van deze tentoonstelling, maar er zijn ook werken van Italiaanse, maar ook Franse en Hollandse tijdgenoten en navolgers te zien. Veel van deze kunstenaars hebben echter niet genoeg bekendheid bij het grote publiek om de noodzakelijke drommen mensen op de been te brengen die er nodig zijn om zo’n project te bekostigen.
Door de uitbraak van het coronavirus werd de tentoonstelling al snel na de opening gesloten. Gelukkig is deze nu verlengd tot en met 13 september. Door de coronamaatregelen is er toegang voor slechts een beperkt aantal bezoekers, hetgeen eigenlijk een waar genoegen is. Boek snel uw starttijd, nu er nog plaats is!
De titel van de tentoonstelling, met zijn nevenschikking van twee grote namen uit de barok, suggereert een samenhang tussen deze twee kunstenaars. Toch is dat vreemd, want ze hadden eigenlijk niets met elkaar te maken. De één was een schilder, de ander beeldhouwer. Het waren zelfs geen generatiegenoten. Caravaggio stierf in 1610, Bernini werd geboren in 1598. Hun beider levens zouden totaal onvergelijkbaar verlopen.
Caravaggio (1571 – 1610) kwam veelvuldig in aanvaring met de wet en vanaf 1606, nadat hij in in Rome in een duel zijn tegenstander doodde, leidde hij het leven van een voortvluchtige.
Bernini had een glorieuze carrière en stierf als een rijk man. Ze hebben elkaar nooit ontmoet. De enige overeenkomst tussen beide kunstenaars is dat ze allebei hun stempel hebben gezet op de ontwikkeling van de barokkunst.
Barok in Rome
De barok was de artistieke beweging die rond 1600 in Rome ontstond en grote invloed uitoefende op de kunst in Europa.
Wanneer we het over de barok in Rome hebben, dan hebben we het over de kunst van de contrareformatie. Het was een reactie op de vernedering van de protestantse reformatie, die in 1517 was begonnen toen Martin Luther zijn 95 stellingen op de kerkdeur nagelde.
In de barok werden kunst en architectuur ingezet om een nieuwe religieuze geestdrift op te roepen. Schilderkunst, beeldhouwkunst en architectuur bleken een effectief middel om de gelovigen in hun hart te raken, ze te overdonderen, ze te vervoeren en van ontzag te vervullen.
In de schilderkunst zouden we de schilder dan ook als een filmregisseur kunnen zien. Met behulp van de compositie, de belichting en de uitdrukkingen van zijn protagonisten probeert hij zijn kijkers mee te nemen in zijn verhaal.
In de beeldhouwkunst streeft men naar realisme en levendigheid door driedimensionaliteit en de suggestie van beweging.
Kunstenaars maakten ook gebruik van theatrale technieken, waarbij de toeschouwer letterlijk door het kunstwerk wordt omgeven (architectuur), waarbij engelen uit de decoratie lijken los te komen om vrij in de ruimte te zweven, terwijl het Goddelijke licht in gouden stralen uit de hemel neer straalt.
Affecten
Affecten, of gemoedstoestanden, vormden een belangrijk uitgangspunt voor de barokkunst en bij de tentoonstelling is er dan ook voor gekozen om ze als het ordenende principe te hanteren:
verwondering & verbazing, verschrikking, liefde, visioen, passie & mededogen, actie & beweging, levendigheid, en de grap.
Helaas komt de thematische aanpak niet helemaal uit de verf. Ik had het geluk om deze tentoonstelling in oktober 2019 al in het Kunsthistorisches Museum in Wenen te zien.

Doek, 125 cm × 101 cm. Galleria Borghese, Rome.
Daar werd een thema als verschrikking (Orore & Terrabilità) geopend met een schilderij van Caravaggio: David met het hoofd van Goliath (waarbij Goliath’s hoofd de gelaatstrekken van de schilder heeft), gevolgd door vergelijkbare schilderijen van tijdgenoten en navolgers. Hetzelfde geldt voor het thema visioen/extase, (Visione) met een Sint Franciscus in extase.

Doek, 92.5 cm × 127.8 cm, Wadsworth Atheneum, Hartford, Connecticut
Op dit schilderij heeft Caravaggio zichzelf als St. Franciscus weergegeven. Hij vereenzelvigend zichzelf met de heilige, zoals ook wij als toeschouwers ons met de heilige kunnen vereenzelvigen.
Helaas zijn deze en ook andere werken niet naar Amsterdam meegekomen en dat doet afbreuk aan de samenhang en diepgang van de tentoonstelling. Een werk als de Madonna van de Rozenkrans uit Wenen liet bijvoorbeeld goed zien hoe goed Caravaggio het werken op groot formaat beheerste. Een vergelijking met de andere schilders in de tentoonstelling toont duidelijk de innovatieve kracht en zeggenschap van zijn werk.
De tentoonstelling in Amsterdam
In totaal zijn er 17 werken die in Wenen wel te zien waren – waaronder vier Caravaggio’s en twee Bernini’s – niet naar Amsterdam meegekomen. Ze zijn wel allemaal in de catalogus opgenomen. In het Rijksmuseum zijn daarvoor in de plaats 17 andere werken te zien, waaronder een Bernini en het prachtige werk van Orazio Gentileschi van Judith en haar dienstmeid met het hoofd van Holofernus.
Een en ander zal ongetwijfeld samenhangen met het uiterst terughoudende beleid van het Kunsthistorische Museum in Wenen bij het uitlenen van kunstwerken. Ook andere museale bruikleengevers zullen hun topstukken niet zo lang hebben willen missen.
Het verbaasde mij overigens dat deze samenwerking met Amsterdam überhaupt tot stand is gekomen, omdat het Rijksmuseum, met een collectie die voornamelijk op Hollandse kunst is gericht, nauwelijks kunstwerken in de tentoonstelling heeft kunnen inbrengen.
Caravaggio
Mijn held in de tentoonstelling is Caravaggio. Over zijn leven is veel onduidelijk. Hij was de zoon van een metselaar. Zijn tante van moeders zijde was min geweest bij de machtige Colonna familie, en er bestond een band tussen beide families. De Colonna’s hebben Caravaggio altijd in bescherming genomen.
Het lijkt er op dat Caravaggio zich het vak grotendeels zelf heeft meester gemaakt, want de schilders waarbij hij in de leer zou zijn geweest hebben geen aanwijsbare invloed op zijn latere stijl gehad. Dat verklaart misschien ook hoe hij – niet voorgevormd door de stijl van een leermeester – vrij was om zijn eigen innovatieve stijl te ontwikkelen.
De meeste woorden die uit Carravaggio’s mond werden opgetekend zijn afkomstig uit rechtbankverslagen, want Caravaggio kwam geregeld in aanraking met justitie. Bijvoorbeeld omdat hij altijd gewapend rondliep, terwijl dat in Rome alleen aan edellieden en hun hun gevolg was toegestaan. Hij was een vaardig zwaardvechter.
Een man van tegenstellingen. Aan de ene kant een briljant schilder, die met groot zelfvertrouwen zonder enige ondertekening direct op het doek schilderde. Aan de andere kant een man die altijd met één been in een gevaarlijk en schimmig nachtleven stond.
De wereld waarin Caravaggio leefde was hard. De mensen in zijn omgeving waren mensen uit het volk. Je ziet dat er in zijn werk geen geduld bestaat voor opsmuk of schone schijn, de dingen zijn zoals ze zijn. Hij schilderde gewone mensen, blootsvoets, met vuile voetzolen. Zijn heiligen zijn zonverbrand. De geweldsscènes zijn bloederig en realistisch. Zijn tijdgenoten, de kerkgangers die in de kerken naar zijn werk kwamen kijken, zullen zich daarin herkend hebben.

Doek 110 cm × 92 cm. Galleria Nazionale d’Arte Antica, Rome
Caravaggio’s werk sloot aan bij het strenge zuivere geloof zoals dat door Borromeo, de invloedrijke Aartsbisschop van Milaan, een man die zelf ook blootsvoets aan processies deel nam, was beleden. Ik denk dat Caravaggio, ondanks zijn donkere zijde, een oprecht gelovig mens was en dat zijn kunst daar ook een uitdrukking van is. Wanneer je in de tentoonstelling zijn werken vergelijkt met die van navolgers en tijdgenoten, dan ervaar je dat andere schilders er lang niet altijd in slagen om hun werk met dezelfde lading te bezielen. Het werk van Caravaggio ademt, spreekt, het is.
Bij zijn navolgers zie je wel dat ze zich weliswaar de vorm toe-eigenen, maar dat het hen aan zeggingskracht ontbreekt. Caravaggio weet je, als een kundig regisseur, in zijn voorstelling binnen te voeren. Hij kiest voor de close up en door die nabijheid kan je niet meer ontsnappen. Het voelt alsof je zelf deelgenoot van het verhaal bent geworden. Door de dramatische clair-obscur belichting, die zijn handelsmerk zou worden, concentreert de voorstelling zich op de hoofdrolspelers. In een sterk licht-donker contrast worden de figuren sterk belicht en maken zij zich los van de donkere achtergrond, afleidende details worden opgeslokt door het duister. Het gevolg is een verhoogd gevoel van realisme.
Hoewel de voorstelling dus heel direct is, en in één oogopslag kan worden gelezen, wordt er door subtiele details verwezen naar diepere betekenissen. Bij zijn Heilige Johannes de Doper in de wildernis zijn niet de gebruikelijke attributen te zien, zoals het lam en het kruis. Röntgenonderzoek wees uit dat Cravaggio het lam weer overschilderde, maar vormt de liggende staf niet subtiel de suggestie van een kruisvorm? Bij de Narcissus, met zijn inventieve compositie, zal het de meesten ontgaan dat de reflectie van de jongeling een ouder gezicht vertoont. Zo gaat het schilderij plotseling over jong en oud, schijn en werkelijkheid.
Wedijver
De concurrentie onder schilders in Rome was moordend. Ze visten allen in dezelfde vijver, dingend naar de opdrachten van kardinalen en leden van het pauselijke hof. Een passage uit het leven van Caravaggio geeft blijk van de vijandigheid onder groepen concurrerende schilders. Zo konden enkele van de geëxposeerde kunstenaars elkaars bloed wel drinken en was één van de kunstwerken eigenlijk het wapen voor een vileine aanval…

Doek, 156 cm x 113 cm. Gemäldegalerie, Berlin. Niet in de tentoonstelling.
In 1602 schilderde Caravaggio voor Vincenzo Giustiniani een sexueel geladen amor omnia vincit, liefde overwint alles. Voorheen waren dergelijke voorstellingen te vinden op huwelijkskisten, maar het ontwikkelde zich tot een zelfstandig genre. Het is aannemelijk dat het schilderij werd geschilderd ter gelegenheid van een huwelijk in de Giustiniani familie en dat het met een knipoog aanspoort om nageslacht voort te brengen. Caravaggio’s bediende Cecco stond voor dit schilderij model.
Met toenemende afgunst had de schilder Giovanni Baglione toegekeken met hoeveel succes dit schilderij was ontvangen en hoe Caravaggio een aantal opdrachten had weten binnen te slepen. Hij besloot Caravaggio te provoceren door op 29 augustus 1602, bij de jaarlijkse kunstenaarstentoonstelling op de binnenplaats van de San Giovanni Decollato een Amor sacro e Amor profano (catalogus nr. 12 in de tentoonstelling) op te hangen, recht tegenover een Aartsengel Michael die Orazio Gentileschi, een vriend van Caravaggio, had ingebracht.

Orazio Gentileschi (1563–1639)
St. Michael and the Devil, August 1607
Doek, 278 cm x 192 cm
Parochikerk van Santissimo Salvatore, Farnese (Viterbo).
Dit schilderij kan, als de datering klopt, niet hetzelfde schilderij als in de tentoonstelling zijn geweest, maar geeft wellicht een idee van dat werk.

Giovanni Baglione (1566 – 1643), “Amor sacro e Amor profano” Doek, 183 x 121 cm. Gemäldegalerie, Staatliche Museen, Berlijn.
Caravaggio deed zelf niet aan deze tentoonstelling mee, maar het was duidelijk dat Baglione’s werk een een gecalculeerde poging om Caravaggio te kwetsen en om zijn reputatie te beschadigen.
Baglione’s schilderij is geen meesterwerk. Het herinnert aan voorstellingen van Aartsengel Michael die de duivel vertrapt. Michelangelo Merisi da Caravaggio’s naamheilige, nota bene. Deze overwint de vleselijke liefde, Caravaggio’s erotisch geladen Amor, terwijl een duivel in de hoek is weggekropen.
Om zijn aanval te vervolmaken bood Baglione zijn werk vervolgens aan de broer van Vincenzo Giustiniani aan, kardinaal Benedetto Giustiniani. Pijnlijk genoeg accepteerde deze het aanbod en beloonde de schilder, volgens traditie, met een gouden ketting.

Giovanni Baglione, “Amor sacro e Amor profano” Doek, 240 x 143cm.
Galleria Nazionale d’Arte Antica, Rome.
Vervolgens zou Baglione een tweede versie van dit werk schilderen, maar hier had de duivel duidelijk de trekken van Caravaggio gekregen en verkeerde deze bovendien in een compromitterende positie met een putto, hiermee voeding gevend aan het gerucht dat Caravaggio een seksuele relatie met zijn jonge bediende zou hebben. In het Rome van die tijd was dit een gevaarlijke aantijging die een reactie van justitie zou hebben kunnen uitlokken, op sodomie stond de doodstraf.
Caravaggio was er niet de man naar om zoiets over zijn kant te laten gaan, zijn eergevoel en de code waarnaar hij leefde stond hem dat niet toe. Hij wachtte af totdat Baglione in het voorjaar van 1603 een groot werk afleverde voor de Gesù kerk – een opdracht die hij wellicht had verkregen dankzij het aanbieden van de Amor sacro e Amor profano aan kardinaal Benedetto Giustiniani. Dit werk werd echter slecht ontvangen, en Caravaggio en zijn vrienden zullen het hebben gehoond.
Precies op dat moment verschenen er weinig subtiele schimpdichten waarin Baglione belachelijk werd gemaakt en waarvan iedereen kon raden dat Caravaggio en zijn vrienden er achter zaten. Baglione diende een aanklacht in tegen Caravaggio en zijn vrienden. Justitie nam schimpdichten uiterst serieus in die tijd, deze vorm van volksoproer diende de kop te worden ingedrukt., Caravaggio zat twee weken in de gevangenis en het leek er op dat Caravaggio zou worden veroordeeld. Plotseling werden hij echter op vrije voeten gesteld, wellicht door de interventie van Caravaggio’s beschermheer kardinaal del Monte.
Met deze wetenschap in het achterhoofd verkrijgt de Amor sacro e Amor profano van Baglione toch een andere betekenis. Kunst werd hier ingezet als een wapen.
Baglione zou later een biografie over Caravaggio publiceren, die uiteraard vol vooroordeel was geschreven. Baglione zelf zou een succesvolle carrière hebben met opdrachtgevers aan het pauselijke hof en stierf als een rijk man.
Malta

Caravaggio, Portret van Fra Antonio Martelli, 1608.
Doek, 118.5 cm × 95.5 cm. Palazzo Pitti, Galleria Palatina, Florence.
Na het al eerder genoemde noodlottige duel in 1606 zou Caravaggio uit Rome vluchten. Eerst naar Napels en daarna naar Malta, waar hij zou intreden in de Maltezer orde, een door de koning van Jeruzalem gestichte ridderorde met een soevereine status, door de Kerk erkend als kloosterorde.
Op het eiland schilderde Caravaggio het indrukwekkende portret van Fra Antonio Martelli, Cavaliere di Malta, die op dat moment 74 jaar oud was. Caravaggio wist het portret met leven te vervullen: een onverzettelijke vechtjas met enigszins naar binnen gekeerde blik, die talloze veldslagen had geleverd. Maar ook een geslepen diplomaat die zijn leven wijdde aan zowel God als aan het zwaard.
Caravaggio stond niet specifiek bekend als portretschilder, maar met een dergelijk psychologiserend portret liep hij op zijn tijdgenoten vooruit. Pas 50 jaar later zien we dergelijke portretten bij Rembrandt.
Ook het avontuur op Malta zou niet goed aflopen. Caravaggio was betrokken bij een aanval op één van de ordeleden en werd gevangen gezet. Hij wist evenwel te ontsnappen en vluchtte naar Sicilië en daarna naar Napels. Daar werd hij echter door vier mannen opgewacht, waarschijnlijk oude vijanden van Malta, die een rekening kwamen vereffenen. Ze verminkten zijn gezicht zo ernstig dat hij nog nauwelijks herkenbaar was. Kreupel, mogelijk half blind. Hij schijnt nooit geheel van deze aanval te zijn hersteld.
Naar verluidt onderhandelde Caravaggio met de Heilige Stoel over zijn terugkeer naar Rome, iets wat natuurlijk met schilderijen betaald diende te worden. Op weg naar Rome werd hij evenwel plotseling gearresteerd en twee dagen vastgehouden, waardoor hij zijn boot – met daarop zijn schilderijen – miste. Zijn poging om het schip, in de brandende zon over land, in te halen vergde teveel van zijn krachten.
Hij overleed in juli 1610 in Porto Ercole.
Voor wie meer over het leven van Caravaggio te weten wil komen is Andrew Graham-Dixon’s Caravaggio. A Life Sacred and Profane. (London, Penguin Books, 2011) een aanrader.
naar Rijksmuseum: tickets voor de tentoonstelling
In een volgend blog hoop ik over Bernini te schrijven.
Marc Schreuder